Wanneer stilte geen begin en ook geen einde heeft
’s Avonds, wanneer mijn ouders televisie kijken in de woonkamer en de geluiden langzaam wegzakken tot een achtergrondruis, merk ik het het duidelijkst. Het huis is niet stil — er schuift een stoel, er valt een afstandsbediening op de grond, iemand hoest in de kamer naast me — maar ín mij wordt het stil op een manier die niets met geluid te maken heeft. Dan zit ik aan de keukentafel met een mok die te warm was en nu te snel is afgekoeld en ineens valt het weer op me neer: ik leef al jaren zonder echte vrienden. Geen mensen die mij bellen, geen stemmen die vragen hoe het werkelijk met me gaat. Alleen een paar kennissen, vriendelijk maar op afstand, alsof er altijd een deur tussen ons blijft zitten.